WANT ZE WETEN WAT ZE TUNEN

Uit BMW Journal 2/76. Door Kalli Hufstadt. Vertaling: Bram Visser, 2005.

Altijd op zoek naar een paar extra pk’s: Schnitzer

De Schnitzers genieten in het Oberbayerische Freilassing groot aanzien. Bergop, bergaf kent iedere vriend van snelle gemotoriseerde voertuigen de broers, wier getunede BMW-motoren en BMW racewagens furore maken op de Europese circuits.

De ene heet Sepp, is de oudere (36), de ingenieur, de andere heet Herbert (34) en houdt zich bezig met de handel. Behalve hun achternaam hebben ze nog meer gemeen: ze zijn bezeten van de racerij en directeur van een goedlopend BMW-dealerbedrijf. Daar is niks aan veranderd, ook niet sinds het voorlopige vertrek van Sepp Schnitzer. Sinds 1 februari 1976 is hij verantwoordelijk voor de motorenbouw van BMW Motorsport GmbH in München.

‘…omdat ik mij met mijn vele ideeën, die ik heb, in een fabriek natuurlijk makkelijker kan uitleven dan in mijn eigen bedrijf!’, zegt Sepp.

‘…omdat raceleider Neerpasch daarmee een hardnekkige concurrent in eigen kamp heeft uitgeschakeld en tegelijkertijd van de briljante ideeën van BMW-tuner Schnitzer profiteert’, zeggen zij die altijd van zichzelf beweren dat ze het wel weten.

Hoe het ook zij, de gebroeders Schnitzer blijven in volle pracht en scheppingskracht voor het blauwwitte merk behouden.

In 1966 werd Josef Schnitzer met een BMW 1800 ti Duits racekampioen. Daarmee was de korte actieve carričre van de Beier in een klap beëindigd, ‘want we kregen zoveel opdrachten dat we ons niet meer bezig konden houden met onze eigen raceactiviteiten.’ De ‘Schnitzer-era’ begon.

Prominente coureurs en vrienden van snelle, sportieve serieauto’s kwamen naar Schnitzer in Freilassing. Daartoe behoort de Bajuwarische (= oud-Beierse) held Franz Josef Strauß even zeer als de ex-Bayern München-held Paul Breitner. En allemaal hebben ze ook de reclamewerking van het sportengagement begrepen, alleen probeert de belastingdienst de Schnitzers steeds weer te lappen, omdat racekosten geen reclamekosten kunnen zijn…

De kracht van de gebroeders Schnitzer ligt in het technisch detail en in het durven nemen van risico.

‘Ze hebben het ongelofelijke gepresteerd waar het cilinderkoppen van BMW-racemotoren betreft. Uitlaat- en inlaatzijde zijn hun bijzondere kracht’, zegt erkend BMW-motorconstructeur Paul Rosche.

‘Maar we hebben ook vaak genoeg staan trillen als we weer eens een sprong in het koude water hadden genomen. Tot nu toe is het steeds weer goed afgelopen.’

Zo ook met het succesvolste project van het aan hoogtepunten niet arme tunerbestaan: met de zelf ontwikkelde, van de 2 liter viercilinder seriemotor van de BMW 2002 afgeleide Formule 2-motor werden de Schnitzers in 1975 Europees kampioen. De geschiedschrijver moet het beter uitdrukken: de Fransman Jacques Laffite won met een Martini Formule 2 met Schnitzer-motor het EK Formule 2.

  ‘Het probleem’, zo peinst zakenman en teamleider Herbert Schnitzer nu, ‘het probleem is met al die goede ideeën steeds weer het succes en daarmee verbonden de rentabiliteit van een project. Maar dat is iets wat men met alle genialiteit en goede wil niet plannen kan.’

Maar niet alleen motoren voor formuleracewagens komen uit de tuningkeuken van de door pk’s bezeten broers. Rallymotoren voor de BMW 2002, waarmee Achim Warmbold naar de internationale top doorstootte, horen evenzeer tot het programma als 6-cilinder 480 pk motoren voor de ultrasnelle BMW 3,5 CSL, die het afgelopen jaar met Quester en Krebs een aanzienlijk aandeel hadden in het winnen van het Europees kampioenschap voor toerwagens.

‘Als men mij vandaag de dag vraagt waarom we het allemaal geënsceneerd hebben, ik weet het meestal niet. Echt zakendoen is er in de racerij niet bij. Misschien is het de fascinatie die er steeds weer van de autosport uitgaat. Eigenlijk legen we er nog op toe, want als ik me zondags in plaats van in tochtige pits zou ophouden in een restaurant om koffie te drinken, zou ik het tienvoudige aan BMW’s verkopen’, peinst Herbert over de situatie in het Schnitzer-bedrijf, ‘maar ooit houden we er mee op.’

‘Dat ken ik, dat heeft Sepp vijf jaar geleden al gezegd’, herinnert zich Hans Stuck. ‘Dat moet je niet serieus nemen, want beiden drinken in plaats van koffie al vroeg in de morgen benzine!’

 

                       
  
BMW-Schnitzer 3.5 CSL               Josef                    Herbert

  OVERIGE BMW