KORTE (MODEL-)GESCHIEDENIS

Hans Glas GmbH

Op 10 november 1966 nam BMW Hans Glas GmbH over. Het Beierse familiebedrijf was sinds 1883 een landbouwmachinefabriek, onder de naam Isaria Landmaschinenfabrik, in Pilsting an der Isar, later in Dingolfing. Vanaf 1951 had het zich met de Goggo scooter op de motorvoertuigenfabricage gestort – in 1955 liep in Dingolfing de eerste Goggomobil van de band. Deze straatdwerg maakte de naam Glas als automerk in korte tijd populair; al in het eerste productiejaar behaalde de tweetaktauto een oplage van 9000 exemplaren. Tot de productiestop op 30 juni 1969 fabriceerde men er in Dingolfing niet minder dan 280.739 stuks van; een absoluut record voor kleine auto’s.

         GlasGoggomobileLimousine.jpg (11856 bytes)                               Glas-motorroller.jpg (9334 bytes)

         Glas Goggomobil Limousine                                          Glas Goggo Motorroller

Het oorspronkelijke idee de Goggomobil met een frontdeur uit te rusten, werd alleen bij enkele prototypes gerealiseerd. Het was Georg (‘Schorsch’) Meier, de in München gevestigde motorfietskampioen en dealer van BMW en Glas, die de directeur overhaalde om de auto zijdeuren te geven. Schorsch Meier was het ook die later, als vriend van de familie Glas, de contacten met BMW aanknoopte en de knop omzette voor een overname van de Dingolfinger firma, toen economische omstandigheden het bestaan van Hans Glas GmbH ter discussie begonnen te stellen. De Goggomobil overleefde de andere Glas automobielen slechts enkele maanden: terwijl de laatste uiterlijk augustus 1968 uit productie liepen, bouwde men de 250 cm³-versie van de Goggomobil (voornamelijk voor houders van een motorfietsrijbewijs) nog tot juni 1969 door. Er werden zelfs nog 1400 motoren aan een andere autofabrikant geleverd: de firma Schätzle in Oberhöchstadt motoriseerde daarmee zijn kunststof-stalen AWS Piccolo; deze kleine auto, op het laatst Shopper genoemd en door een Berlijnse firma geassembleerd, verdween pas in 1974 van het toneel. Ook erg geliefd was een 300 kg lichte bestelversie van de Goggomobil, die er tot 1964 was.

Begin 1957 verscheen de Goggomobil met een carrosserievariant als coupé. Net als de limousine was ook deze auto er naar keuze met 250 cm³- of 300 cm³-motor; het verschil was 1,2 pk (14,8 in plaats van 13,6 pk). In de herfst van 1957 kwam er ook een 400 cm³-uitvoering (20 pk) beschikbaar. Toen het niet meer was toegestaan auto’s met tegen het verkeer in openende portieren op de weg te brengen, veranderde men dit detail, zoals Citroën dat met de 2CV deed: de scharnieren verhuisden naar de voorstijl.

  Glas Goggomobil Coupé 

Onder leiding van chefconstructeur Karl Dompert ontstond in 1957 nog een andere kleine auto bij Glas: de Isar, die op de IAA van dat jaar nog Goggomobil T600 heette en voorwielaandrijving had. Later gaf men de vierzitter conventionele achterwielaandrijving. Als T700 was er een variant met iets meer cilinderinhoud (688 in plaats van 584 cm³). Deze tweetakt tweecilinder leverde 30 pk (T600: 20 pk). Een combiversie met 460 kg laadvermogen kwam er in 1959 bij.

De compacte auto met zijn panoramaruit kostte weliswaar even veel als een Volkswagen, maar er werden er toch verhoudingsgewijs veel van verkocht. Tot eind juli 1965 werden er bijna 87.000 exemplaren van de Isar 600/700 gebouwd.

In het voorjaar van 1962 presenteerde Dingolfing de 1004. De sportieve tweezitter had een viercilindermotor met bovenliggende nokkenas (72 x 61 mm = 992 cm³) en leverde 42 pk bij 5000/min-¹, maar de hoekige carrosserie was niet ieders smaak. Een cabriolet en een tweedeurs vierzits limousine volgden in 1963, tegelijkertijd bood men de 1004 aan in een TS-versie met 64 pk (top: 150 km/h!) en bood men ook een – uiterlijk nauwelijks veranderde – 1204 aan. Die had een motor van 1189 cm³ (72 x 73 mm) en leverde 53 pk in de normale en 70 pk in de TS-uitvoering.

Glas 04.jpg (25457 bytes)

Boven: de 04-sedan.


Met een tot 75 mm opgeboorde motor was de auto er vanaf 1965 als 1304 en 1304 TS (1290 cm³). Snelle, maar in onderhoud niet geheel ongecompliceerde automobielen.

Op iedere IAA waren er nieuwe verrassingen op de Glas-stand. Zo debuteerde in 1963 in Frankfurt een vierdeurs auto met een door Frua ontworpen carrosserie. Hij was oorspronkelijk voorzien van een 1500 cm³ motor, maar de viercilinder verscheen een jaar later als 1700 (78 x 88 mm = 1682 cm³) en was vanaf de zomer van 1965 ook als TS verkrijgbaar. Met een vermogen van 80 respectievelijk 100 pk waren deze modellen al echte concurrenten van de Neue Klasse van BMW.

glas1700.jpg (7437 bytes) Glas 1700

Ook een ander Glas had op de IAA van 1963 opzien gebaard: de 1300 GT. Eveneens door Frua ontworpen, was deze 2+2 coupé een aantrekkelijke en met 11.000 mark niet eens zo dure auto. In maart 1964 begon men in Dingolfing met de sereiproductie. De carrosserieën – in 1965 kwam er ook nog een cabriolet bij – kwamen uit Turijn. Tenslotte zette men de 100 pk-machine van de 1700 TS in de auto en bood men de 185 km/h snelle 1700 GT voor 14.750 mark aan die sportwagenfans aan, die 3000 mark tekort kwamen voor een Porsche 912.

glasgt.jpg (6009 bytes) Glas 1700 GT

De veelheid aan types in het Glas-programma werd in 1966 nog met een 2,6-liter V8 vergroot, eveneens met een carrosserie van Frua. De elegante coupé was op de IAA van 1965 voor het eerst getoond en zou slechts 18.000 mark gaan kosten; vanaf augustus 1966 kostte de 150 pk auto (75 x 73 mm = 2580 cm³) echter 19.400 mark. De auto – in de volksmond ‘Glaserati’ genoemd – accelereerde van 0 tot 100 km/h in 11 seconden en liep 195 km/h.

glasv8.jpg (7697 bytes) Glas 2600 V8

Met de toenemende expansie was het aantal medewerkers in Dingolfing gegroeid tot ongeveer 4000. Maar zelfs een omzet van 193 miljoen mark in 1965 en een omzetstijging van 27 % van 1964 op 1965 konden op geen enkele wijze de financiering van het uitgebreide autoproductieprogramma veilig stellen, want de enige rendabele modellen waren net als vroeger de Goggomobils. Een spanwijdte van Goggomobil met krap 13 pk tot V8 met 150 pk, bijna 20 verschillende modellen voor een minstens evenzo groot aantal verschillende kopers – dat moest wel tot problemen leiden, die niet alleen op het financiële vlak lagen.

Toen de overname van Hans Glas GmbH door BMW AG tenslotte een feit was, werd men het tussen München en Dingolfing ook eens over het verdere Glas-programma. De Goggomobil verder te bouwen, stond buiten twijfel, alleen verviel vanaf voorjaar 1967 de 400 cm³-versie. De 1004 en 1304 waren als limousine, cabriolet of combilimousine (driedeurs, type CL) tot eind 1967 verkrijgbaar, en ook de 1304 TS bleef.

De fabricage van de 1700 TS werd pasen 1967 gestaakt, de normale 1700 liep nog door tot november 1967. De carrosseriepersen van dit model verhuisden daarna naar Zuid-Afrika, waar ze de carrosserieën voor de daar geassembleerde BMW 1800 – met gemodificeerde voorpartij – leverden.

Twee Glas automobielen vielen de eer ten deel onder het merkteken van BMW verder te leven. De ene was de aanvankelijk ongewijzigd verder gebouwde 1300/1700 GT, die in september 1967 een BMW-grille met traditionele nieren kreeg. Motor, versnellingsbak en achteras waren vanaf die tijd van de BMW 1600 TI. Als BMW 1600 GT was deze auto er (1255 exemplaren) voor de trotse prijs van 15.850 mark. Toen na de fabrieksvakantie van 1968 een nog groter aantal voertuigen zich ophoopte, verkocht men de magazijnen snel leeg door een radicale prijsdaling tot 11.000 mark.

De andere auto die tot mei 1968 nog onder het BMW-merkteken werd verkocht, was de V8. Met een tot 2982 cm³ (78 x 78 mm) vergrote motor, die nu 160 pk bij 5100/min-¹ leverde, vier schijfremmen, De Dion achteras, niveauregeling en een topsnelheid van 200 km/h was deze auto (BMW 3000 V8) opgeklommen tot het topmodel van het BMW-programma. Maar zijn afscheid stond al vast, want in Milbertshofen had men allang eigen plannen uitgewerkt voor een auto van dit formaat – in 1968 verschenen de BMW 2500 en 2800. Er werden maar 400 stuks van de V8 3-liter verkocht tot in juni 1968 de productie van deze auto werd gestaakt.

Gerhard Wilcke, destijds president-directeur van BMW, zei in zijn toespraak voor het Glas-personeel over de overname: "Er is in de pers veel geschreven dat beide ondernemingen zijn verloofd of getrouwd. Dat is niet juist: wij zijn niet getrouwd – BMW heeft met Hans Glas GmbH een nieuwe dochter geadopteerd". In de pers stond ook dat er nu een concentratie had plaatsgevonden die Beieren tot een belangrijk automobielcentrum had gemaakt. Dat was juist: sinds de overname investeerde BMW honderden miljoenen mark in uitbreiding van de fabrieken in Dingolfing. Dat gaat nog door tot op de dag van vandaag.

(De foto's zijn geplukt van de site van de Duitse Glas Club. Herzlichen Dank!)

  

  GLAS